U bent hier

Het doel van screening is kijken of de persoon een laag dan wel hoog risico heeft voor een bepaalde stoornis. Meestal wordt hierbij gebruik gemaakt van een vragenlijst die door hulpverleners, ouders, leerkrachten of een combinatie van deze personen wordt beoordeeld. De screening kan aanleiding zijn om het functioneren van een persoon verder te onderzoeken. Deze vragenlijsten maken gebruik van de gedragbeschrijvingen die in de DSM-IV TR (APA, 2000) zijn opgenomen. We geven hier een overzicht van deze kenmerken:

Aandachtsproblemen

  • Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of bij andere activiteiten
  • Heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
  • Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt
  • Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen
  • Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
  • Vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige aandacht (langdurige geestelijke inspanning) vereisen (zoals school- of huiswerk)
  • Geraakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden (bv. speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereedschap)
  • Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
  • Is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden

Hyperactiviteit

  • Beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel
  • Staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten, rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adolescenten of volwassenen kan dit beperkt blijven tot subjectieve gevoelens van rusteloosheid)
  • Kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
  • Is vaak in de "weer" of "draaft maar door"
  • Praat vaak aan een stuk door

Impulsiviteit

  • Gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn
  • Heeft vaak moeite om op zijn/haar beurt te wachten
  • Verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op (bv. mengt zich zomaar in gesprekken of spelletjes)

Wanneer uit de screening blijkt dat iemand een verhoogd risico heeft, kan overgegaan worden tot formele diagnostiek.