U bent hier

Naar een verantwoorde taaldiagnostiek bij meertalige kinderen

Met de steun van het Impulsfonds voor het Migrantenbeleid ontwikkelde Code een online, autodidactische opleiding voor sociaal tolken tot taalanalist. Taalanalisten kunnen logopedisten ondersteunen in de diagnostiek van taalstoornissen bij meertalige kinderen. Concreet zijn ze na de opleiding in staat om de thuistaal van meertalige kinderen te beoordelen, wat de logopedist helpt om eventuele taalproblemen vast te stellen. Op die manier is een verantwoorde taaldiagnostiek bij deze doelgroep mogelijk en worden misdiagnoses vermeden.

Waarom?

Onderwijsstatistieken tonen aan dat in Vlaanderen steeds meer leerlingen uit het gewoon lager onderwijs thuis een andere taal spreken dan de onderwijstaal; in het schooljaar 2010-2011 ging het over 14,57% van de leerlingen (Onderwijsstatistieken, 2012). Uit dezelfde publicatie blijkt dat er procentueel meer leerlingen van vreemde afkomst in het buitengewoon lager en secundair onderwijs zitten dan in het gewoon lager en secundair onderwijs (Onderwijsstatistieken, 2012). In de provincie Antwerpen maakten leerlingen met vreemde nationaliteit in het schooljaar 2011-2012 12,59% van het buitengewoon lager en 11,55% van het buitengewoon secundair onderwijs uit, tegenover respectievelijk 10,92% en 8,20% van het gewoon lager en secundair onderwijs (Onderwijsstatistieken, 2012). De oververtegenwoordiging van leerlingen met vreemde nationaliteit in het bijzonder onderwijs is ten dele te verklaren door foutieve doorverwijzing op basis van taalmoeilijkheden. Taalstoornissen komen echter niet vaker voor bij meertalige kinderen dan bij eentalige kinderen (Winter, 2001). Tal van deze leerlingen hebben enkel een taalachterstand in het Nederlands, bijvoorbeeld ten gevolge van een nog onvoldoende taalaanbod, en horen niet thuis in het buitengewoon onderwijs.

Bij meertalige kinderen is het niet evident om een onderscheid te maken tussen een tragere taalverwerving te wijten aan de normale meertalige ontwikkeling (d.i. een taalachterstand in de tweede taal, in Vlaanderen het Nederlands) en een echte taalstoornis (Håkansson, Salameh, & Nettelbladt, 2003; Pert & Letts, 2003). Differentiatie op basis van één taal is zelfs onmogelijk aangezien niet de volledige talige capaciteit van het meertalige kind in kaart wordt gebracht. Meertalige kinderen zullen immers binnen één taal steeds een zwakkere beheersing hebben dan eentaligen, zeker op het vlak van woordenschat (Julien, 2008). Bij meertalige kinderen met een taalstoornis, zal zowel de tweede taal als de thuistaal tekorten vertonen. Een taalstoornis betreft immers primair een stoornis in de moedertaal (Wagenaar, 2003).

Hieruit blijkt dat enge diagnostiek, enkel gericht op het Nederlands, niet volstaat om een taalachterstand van een taalstoornis te onderscheiden. Wanneer slechts één taal geanalyseerd wordt, is de kans op overdiagnose groot. De normale meertalige ontwikkeling van een kind, die zoals gezegd meestal achter loopt op de eentalige ontwikkeling, zal dan onterecht als gestoord bestempeld worden. De omgekeerde situatie, onderdiagnose, komt ook voor: de talige moeilijkheden van een kind kunnen verkeerdelijk afgedaan worden als een gevolg van de meertalige opvoeding, terwijl er wel sprake is van een taalstoornis.

Om misdiagnose te vermijden in taaldiagnostiek bij meertaligen is analyse van alle betrokken talen cruciaal (o.a. Bedore, Peña, Gillam, & Ho, 2010; Blumenthal, 2007; Mostaert, De Smedt & Roeyers, 2012; Schraeyen, 2008; Simon-Cereijido & Gutiérrez-Clellen, 2009; Verhoeven et al., 2011). Beoordeling van de thuistaal is echter niet evident voor een logopedist die vaak de betreffende taal zelf niet beheerst. Daarom wordt soms beroep gedaan op tolken om een beeld te krijgen van de beheersing van de thuistaal van de cliënt (Blumenthal, 2007; De Houwer, 1998; Schraeyen, 2008). In veel gevallen beschikt de tolk echter niet over de juiste voorkennis, zoals inzicht in het normale meertalige taalontwikkelingsverloop, om de spontane taal te kunnen analyseren (Mosheim, 2009).

Het project Meer-TaalInZicht trachtte dit probleem op te lossen door een opleiding in te richten voor sociaal tolken tot taalanalisten, zodat zij de nodige inzichten en vaardigheden verwerven om spontane taal te kunnen analyseren.

Inhoud

Fase 1: voorstudie

Het project startte met een grondige inventarisatie van de voorkennis van sociaal tolken, het opstellen van een competentieprofiel voor een taalanalist en het analyseren van bestaande ‘good practices’ van meertalige diagnostiek in de literatuur.

Fase 2: ontwikkelen van het lesmateriaal

In deze fase kreeg de opleiding vorm: de lesinhouden worden bepaald, cursusmateriaal werd geschreven en beeldmateriaal werd aangemaakt.

Fase 3: kwaliteitscontrole

In deze periode werd het project proefgedraaid bij een beperkte groep sociaal tolken en vervolgens wordt de opleiding geëvalueerd aan de hand van vragenlijsten en interviews. Eventuele bijsturingen gebeurden ook in deze fase, en tenslotte werd de opleiding bekendgemaakt.

Fase 4: finaliseren

De online autodidactische opleiding wordt gefinaliseerd en toegankelijk gemaakt voor een breed publiek. Verder vond er een slotsymposium over taaldiagnostiek bij meertalige kinderen plaats waarbij onder meer de resultaten van het project worden meegedeeld. Dit symposium werd georganiseerd in samenwerking met Sig vzw en vond plaats op 7 februari 2014. Meer informatie over dit symposium met het programma en de samenvattingen vind je via deze link.

Per taal werd een lijst gemaakt met contactgegevens van de opgeleide taalanalisten waar hulpverleners beroep op kunnen doen. Je kan deze raadplegen via de sociale kaart.

Projectteam

Charlotte Mostaert (projectleider) - charlotte.mostaert@thomasmore.be

Ellen Vandewalle (projectleider ad interim) - ellen.vandewalle@thomasmore.be

Caroline Bolckmans (projectmedewerker) - caroline.bolckmans@thomasmore.be

Heleen Leysen (onderzoeksmedewerker) - heleen.leysen@thomasmore.be

Astrid Geudens (promotor) - astrid.geudens@thomasmore.be

Samenwerking

Voor de inhoudelijke afstemming van de opleiding voor sociaal tolken wordt samengewerkt met Pascal Rillof, sectorcoördinator sociaal tolken en vertalen bij Kruispunt Migratie-Integratie en met de Stedelijke tolk- en vertaaldienst Antwerpen. Gezien haar betrokkenheid bij de ontwikkeling van een gelijkaardige opleiding in Nederland, wordt in het huidige project gesteund op de ervaring en expertise van Mirjam Blumenthal, onderzoeker aan Koninklijke Kentalis Nederland. Ook de subfaculteit Taal en Communicatie van Thomas More speelt een adviserende rol bij de uitwerking van de opleiding.

Publicaties

Blumenthal, M., Mostaert, C., & Loncke, M. (2013). Taalstoornissen bij meertalige kinderen. In: Bot, H. (red). Taalbarrières in de zorg. Over tolkenbeleid en tolken met beleid. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV, p. 117-127.

Referenties

Bedore, L. M., Peña, E. D., Gillam, R. B., & Ho, T-H. (2010). Language sample measures and language ability in Spanish-English bilingual kindergarteners. Journal of Communication Disorders, 43, 498-510.

Blumenthal, M. (2007). Tolken bij diagnostiek van spraak-/taalproblemen. Ontwikkeling cursus en richtlijnen. Logopedie en Foniatrie, 1, 10-19.

De Houwer, A. (1998). Jonge meertalige opgroeiende kinderen en mogelijke taalleerproblemen: Enkele aandachtspunten voor de logopedische praktijk. Logopedie, 11, 9-17.

Håkansson, G., Salameh, E-K., & Nettelbladt, U. (2003). Measuring language development in bilingual children: Swedish-Arabic children with and without language impairment. Linguistics, 41(2), 255-288.

Julien, M. (2008). Taalstoornissen bij meertalige kinderen: Diagnose en behandeling. Amsterdam, Nederland: Harcourt.

Mosheim, J. (2009). The art of interpretation: Beyond bilingual to multicultural. Advance for Speech-Language Pathologists and Audiologists, 19(27), 6.

Mostaert, C., De Smedt, H., & Roeyers, H. (2012). Diagnostiek van taalstoornissen bij meertalige kinderen. Signaal, 79, 4-11.

Pert, S., & Letts, C. (2003). Developing an expressive language assessment for children in Rochdale with a Pakistani heritage background. Child Language Teaching and Therapy, 19, 267-289.

Schraeyen, K. (2008). Tweetalige kinderen binnen de logopedische praktijk: Nood aan een goed diagnostisch kader. Logopedie, 21(5), 32-39.

Simon-Cereijido, G.,  & Gutiérrez-Clellen, V. F. (2009). A cross-linguistic and bilingual evaluation of the interdependence between lexical and grammatical domains. Applied Psycholinguistics, 30(2), 315-337.

Onderwijsstatistieken (2012). Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs: schooljaar 2011-2012. Geraadpleegd op http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/

Verhoeven, L., Steenge, J., Van Weerdenburg, M., & Van Balkom, H. (2011). Assessment of second language proficiency in bilingual children with specific language impairment: A clinical perspective. Research in Developmental Disabilities, 32, 1798-1807.

Wagenaar, E. (2003). Taalbeleid voor meertalige kinderen in het speciaal onderwijs. SWP.

Winter, K. (2001). Numbers of Bilingual Children in Speech and Language Therapy: Theory and Practice of Measuring Their Representation. The International Journal of Bilingualism, 5 (4), 465-495.