U bent hier

Opiniestuk in Klasse: "ADHD is geen modetrend"  (31-10-2012)

Terug naar nieuwsoverzicht

“ADHD is een verzinsel”, kopte het weekblad Knack eind augustus. Kinderpsychiaters zouden de diagnose te snel stellen op vraag van ouders die bedelen om een etiket voor hun kind. “Door deze aantijgingen worden kinderen en jongeren met ernstige leer- en gedragsproblemen dubbel geraakt. Ze krijgen het label ADHD omdat ze in grote moeilijkheden zitten, niet omgekeerd” , stellen prof. dr. Dieter Baeyens, prof. dr. Saskia van der Oord, Elien Segers, prof. dr. Marina Danckaerts, dr. Jurgen Lemiere, prof. dr. Nady Van Broeck, dr. Steven Stes en Dagmar Van Liefferinge,  ADHD-onderzoekers binnen Associatie KU Leuven, verenigd binnen het consortium ADHDynamisch.

“Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) kwam de laatste maanden vaak in de media. Al te vaak trokken deze berichten het bestaan van ADHD in twijfel. Hoewel je dit kan opvatten als een – soms terechte – zorg voor een juiste diagnose van kinderen en jongeren met ADHD, viseren dergelijke berichten vaak ook ADHD-patiënten en hun omgeving. Die moeten zich daardoor nog extra verantwoorden.

ADHD is geen verzinsel van hulpverleners of een ‘modetrend’. Het samenhangend patroon van aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit wordt immers al eeuwen uitgebreid beschreven. Pas in de loop van de jaren 80 van de vorige eeuw plakte men er de term ‘ADHD’ op. Studies tonen ook aan dat ADHD in alle culturen voorkomt, dus ook in gemeenschappen die onze prestatiegerichte levensstijl niet delen.

De symptomen en de moeilijkheden die kinderen en jongeren met ADHD ervaren zijn steeds het resultaat van een complex samenspel tussen een genetisch-biologische kwetsbaarheid en de omgeving waarin ze opgroeien. Zo kunnen risicofactoren zoals weinig structuur of ongezonde levensomstandigheden een gemiddelde genetisch-biologische kwetsbaarheid voor ADHD versterken.

De diagnose van ADHD verloopt bovendien volgens een rigoureus proces uitgevoerd door een multidisciplinair team, waaronder steeds een arts. Dit team stelt eerst vast of er voldoende symptomen van aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit zijn bij het kind of de jongere. Daarnaast vragen hulpverleners zich af hoe kinderen en jongeren hun klachten ervaren. Vooral het lijden en/of het moeilijk functioneren van het kind in zijn omgeving geeft de doorslag om een diagnose te stellen. Pas nadat beide vragen beantwoord zijn, kan je een behandeling op maat starten.

Er niet in slagen voldoende aandachtig te zijn om de les te begrijpen (ook al ben je niet dom), herhaaldelijk falen en kritiek krijgen en leuke afspraken met vrienden steeds  mislopen omdat je niet kan plannen, maakt kinderen met ADHD vaak moedeloos en verdrietig. Niet de omgeving lijdt hier het meest onder, wel het kind zelf. Open communicatie tussen de kinderen, hun ouders, de school en hulpverleners is dan ook essentieel om te begrijpen wat ADHD precies voor hen betekent.

Leraren kunnen meer begrip en steun kweken bij klasgenoten, door info te verschaffen en tips te geven. Maar je hebt ook een geïntegreerde aanpak op schoolniveau nodig in de vorm van een sterk zorgbeleid, bijvoorbeeld door sensibilisering of vorming voor leraren, om het niveau van persoonlijke goodwill van leraren te overstijgen. Als de ouders het kind thuis goed begeleiden en goed communiceren met de school, is er ook al meer mogelijk.

Pas wanneer iedereen begrijpt dat ADHD géén verzinsel is, kunnen we echte zorg en begeleiding uitwerken. We zeggen daarbij niet dat het makkelijk is om leerlingen met een stoornis in de klas te hebben. Het vraagt dubbel zoveel energie, maar je krijgt er vaak ook dubbel zoveel van terug.”