U bent hier

Vraag en antwoord: voorlezen aan kinderen met autisme  (16-5-2014)

Terug naar nieuwsoverzicht

Vraag

‘Ik heb een kleuter met autisme in mijn klas. Zijn voorleesmomenten in groep ook voor hem aangewezen en hoe pak ik dat het beste aan?’ (Juf Hilde, derde kleuterklas)

Antwoord

In de kleuterklas lees je als leerkracht vaak verhalen voor in groep op een interactieve manier. Bij het herhaald voorlezen, onderbreek je het verhaal geregeld om kinderen actief te betrekken, bijvoorbeeld aan de hand van vragen. Het is aangetoond dat interactief voorlezen een positieve invloed heeft op de mondelinge taalvaardigheid (zoals woordenschat), maar ook op het inzicht in de geschreven taal (zoals o.a. het inzicht in de relatie tussen letters en klanken, klankbewustzijn) (meta-analyse van Mol, Bus & de Jong, 2009). Er bestaat evidentie dat interactief voorlezen ook op de ontwikkeling van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) een positieve invloed heeft (Whalon, Delano & Hanline, 2013). Kinderen worden daarbij niet alleen gestimuleerd op het vlak van hun taalvaardigheden, maar ook in vaardigheden zoals gedeelde aandacht, sociale wederkerigheid, en impliciete informatie afleiden uit de context. Het is belangrijk deze vaardigheden te stimuleren bij kinderen met ASS, omdat ze bij hen minder vlot ontwikkelen en omdat ze een invloed hebben op heel wat andere domeinen.

Kinderen met ASS zijn doorgaans minder geneigd om de aandacht van anderen te trekken (initiatie van gedeelde aandacht) naar wat ze interessant vinden, en volgen ook minder de aandacht van anderen (respons op gedeelde aandacht). Het is voor hen namelijk moeilijker om in te schatten waarnaar iemand kijkt / waarover iemand praat. Duidelijk aanwijzen kan helpen om hun aandachtsfocus op de juiste zaken te leggen. Interactief voorlezen biedt een uitgelezen kans om gedeelde aandacht te stimuleren, want elk moment van gedeelde aandacht is een leerkans op het vlak van sociaal-communicatieve vaardigheden.

Het is voor kinderen met ASS niet evident om impliciete informatie af te leiden uit de context. Hierbij is het afleiden van gevoelens en gedachten van anderen één van de moeilijkste vaardigheden (theory of mind). Deze vaardigheid is nochtans erg belangrijk in de ontwikkeling en hangt ook sterk samen met begrijpend luisteren en lezen. Met ondersteuning van iemand die voordoet hoe je impliciete informatie uit een verhaal kan afleiden, kunnen ook kinderen met ASS hierin groeien.

Enkele tips bij het interactief voorlezen:

  • Open vragen stellen waardoor kinderen actief mee nadenken over het verhaal (bv. ‘Wat denken jullie?’, ‘Wat denk je dat er zal gebeuren?’, ‘Waarom zou hij dat nu doen?’). De leerkracht kan ook de eigen redeneringen voordoen (bv. ‘Ik vraag me af …’) in functie van het begrijpend luisteren en het leren afleiden van impliciete informatie.
  • Actief betrekken: inspelen op reacties van kinderen, herhalen wat kinderen zeggen
  • Belevingsvragen: de belangrijkste vragen zijn geen vragen die peilen naar feitelijke informatie maar wel vragen die ingaan op de beleving: of de kinderen zelf al een gelijkaardige situatie hebben meegemaakt, hoe de personages in het boek zich voelen, hoe de kinderen zich hier zelf bij voelen, wat hun ervaringen en emoties zijn
  • Aandacht trekken: ‘Kijk!’ en/of wijzen gevolgd door een korte pauze (kans geven om te reageren), op voorhand titel en kaft samen bekijken. Wijs (het deel van) de tekening waarover je praat duidelijk aan. Het interactieve biedt ook als voordeel dat je de aandacht van de kinderen kan vasthouden.
  • Pauzes laten: wachten voor of na het omslaan van een pagina en de kinderen aankijken, om hen de kans te geven te initiëren
  • Voorspelbaarheid bieden: een vast voorleesmoment inplannen, een vaste en rustige plek uitkiezen, voorkennis activeren. Je kan eenzelfde verhaal ook meerdere keren voorlezen. Lees het verhaal ook zeker eens ‘gewoon’ voor, voor of na het interactief lezen.
  • Aftoetsen van begrip: grijp het interactieve aan als een kans om af te toetsen hoe het verhaal begrepen wordt. Verhelder indien nodig.
  • Inspelen op de interesse van het kind
  • Navertellen: aan de hand van visueel (bv. afbeeldingen) of concreet materiaal kinderen iets laten navertellen van het verhaal

Meer tips en voorbeelden rond voorlezen

http://voorlezen.be/2012/voorprofessionelen.htm

http://jaarvanhetvoorlezen.nl/filmpjes/interactief-voorlezen/

Referenties

Akechi, H., Kikuchi, Y., Tojo, Y., Osanai, H., Hasegawa, T. (2012). Brief Report: Pointing Cues Facilitate Word Learning in Children with Autism Spectrum Disorder. Journal of Autism and Developmental Disorders, 43, 230 - 235.

Ezell, H. K., Justice, L. M. (2005). Shared Storybook Reading: Building Young Children’s Language and Emergent Literacy Skills. Baltimore, MD: Brookes Publishing.

Mol, S. E., Bus, A. G. & de Jong, M. T. (2009). Interactive Book Reading in Early Education: A Tool to Stimulate Print Knowledge as Well as Oral Language. Review of educational research, 79 (2), 979-1007.

Whalon, K., Delano, M., & Hanline, M. F. (2013). Preventing School Failure: Alternative Education for Children and Youth. Preventing school failure, 57(2), 93 – 101.