U bent hier

Programma-overzicht

 

Opening

08.45 uur | Ontvangst en registratie

09.30 uur | Welkomstwoord | dr. Dieter Baeyens | Code Lessius, Antwerpen & Onderzoekseenheid Klinische Psychologie, KULeuven

ADHD, de kern van de zaak

09.40 uur | ADHD: Van gen tot neurologisch functioneren | prof. dr. Jan Buitelaar | Afdeling Cognitive Neuroscience, UMC St. Radboud, Nijmegen (Nederland)

10.20 uur | ADHD en de impact op levenskwaliteit en functioneren | prof. dr. Marina Danckaerts | Kinder- en Jeugdpsychiatrie, UPC KULeuven, campus Gasthuisberg

Pauze

11.00 uur | Koffie, thee of frisdrank met versnapering – Bezoek stands

ADHD, dynamisch en complex I

11.20 uur | Opgroeien met ADHD: van de regen in de drup? | dr. Inge Antrop | Kinder- en Jeugdpsychiatrie, UZ Gent

12.00 uur | Recente inzichten in het neurowetenschappelijk onderzoek van ADHD | dr. Jurgen Lemiere | Kinder- en Jeugdpsychiatrie, UPC KULeuven, campus Gasthuisberg

Pauze

12.40 uur | Lunch – Bezoek stands

ADHD, leeftijdsspecifieke diagnostiek

13.45 uur | Parallelsessies  

Pauze

15.15 uur | Koffie, thee of frisdrank – Bezoek stands

ADHD, dynamisch en complex II

15.45 uur | Sterkte-zwakteanalyse in de diagnostiek van ADHD | mevr. Lotte Van Dyck | Code Lessius, Antwerpen

Slot

16.20 uur | Slotwoord  | dr. Dieter Baeyens | Code Lessius, Antwerpen & Onderzoekseenheid Klinische Psychologie, KULeuven

16.30 uur | Receptie - Bezoek stands

17.30 uur | Einde

 

Terug naar de hoofdpagina van de symposiumwebsite

 

Abstracts

 

ADHD: Van gen tot neurologisch functioneren

prof. dr. Jan Buitelaar, Afdeling Cognitive Neuroscience, UMC St. Radboud, Nijmegen (Nederland) 

ADHD is een neuropsychiatrische stoornis met sterke erfelijke lading, zoals blijkt uit onderzoek bij tweelingen en adoptiefkinderen. Desondanks is het moeilijk gebleken de genetische factoren die een rol spelen bij ADHD te identificeren. Recent onderzoek toont aan dat niet alleen het “common disease common variant” model toepasbaar is op ADHD, maar ook het “major rare variant” model. Dit onderlijnt de heterogeniteit van de stoornis. In deze voordracht komt aan de orde:

  1. Update over genetisch onderzoek bij ADHD
  2. Onderzoek naar intermediaire of endofenotypes
  3. Imaging genetics onderzoek
  4. Nieuwe inzichten op basis van theorieën over afwijkende neuronale connectiviteit

Implicaties voor de diagnostiek van ADHD nu en in de toekomst krijgen hierbij telkens aandacht.

Terug naar het programma-overzicht

 

ADHD en de impact op levenskwaliteit en functioneren

prof. dr. Marina Danckaerts, Kinder- en Jeugdpsychiatrie, UPC KULeuven, campus Gasthuisberg

“Quality of Life” is een onderzoeksconcept dat het persoonlijk welbevinden beschrijft als een totaalopvatting van zelfrealisatie in verschillende levensdomeinen. Het is een belangrijke maat geworden voor het onderzoek naar de impact van aandoeningen (fysieke en mentale) en van hun behandeling op een individu en in de maatschappij. Metingen van de levenskwaliteit werden echter oorspronkelijk bedacht vanuit fysieke ziektetoestanden en worden onveranderd toegepast in de studie van psychische en psychiatrische aandoeningen, wat inherent problematisch blijkt. Daarnaast is het concept “disfunctioneren” centraal in elke psychiatrische diagnosestelling en geldt het als verantwoording van de diagnose. De lezing zal ingaan op 4 belangrijke vraagstellingen :

  1. Wat is de gekende impact van ADHD bij kinderen en jongeren op hun levenskwaliteit en hun dagelijks functioneren?
  2. Is er een verschil in perceptie tussen ouders en jongeren?
  3. Hoe verhoudt deze impact zich tot die van andere (somatische) ziektebeelden
  4. Kan behandeling van ADHD de levenskwaliteit en het functioneren beïnvloeden?

Terug naar het programma-overzicht

 

Opgroeien met ADHD : van de regen in de drup?

dr. Inge Antrop, Kinder- en Jeugdpsychiatrie, UZ Gent

Kinderen ontwikkelen zich…, ADHD ontwikkelt zich…kinderen mét ADHD ontwikkelen zich… De levensloop van kinderen met ADHD is vaak woelig en wisselvallig, maar ook boeiend en uitdagend. Voor wie ADHD goed wil begrijpen is het belangrijk zich deze dynamiek te realiseren en in rekening te brengen in (differentiaal)diagnose en aanpak van ADHD. We staan enerzijds stil bij leeftijdsspecifieke kenmerken van ADHD (kernsymptomen, executieve functies), alsook bij hoe het is om op te groeien met ADHD (wat is de impact op emotioneel, persoonlijk en relationeel vlak?).

Terug naar het programma-overzicht

 

Recente inzichten in het neurowetenschappelijk onderzoek van ADHD

dr. Jurgen Lemiere, Kinder- en Jeugdpsychiatrie, UPC KULeuven, campus Gasthuisberg

De laatste jaren is er een groeiend inzicht in de neurocognitie van ADHD. Zowel neuropsychologisch, neurofysiologisch en neuroimaging-onderzoek dragen bij tot de toenemende kennis rond de etiologie van ADHD. Vanuit het klinisch werkveld blijven vragen komen wat mogelijke implicaties zijn van deze inzichten voor de praktijk, zowel op vlak van diagnostiek als behandeling. Heeft neuropsychologisch, neurofysiologisch of neuroimaging-onderzoek een predictieve en/of klinische waarde in het diagnostisch proces van ADHD? Wat zijn mogelijke implicaties op de behandeling? In deze lezing zal er een kritisch overzicht gegeven worden van de meest recente inzichten op vlak van neurocognitie. Daarnaast wordt besproken of deze onderzoeken kunnen vertaald worden naar evidence-based richtlijnen voor diagnostiek en behandeling.

Terug naar het programma-overzicht

 

Parallelsessie – optie 1: Kleuter en kind

ADHD, diagnostische vragen en antwoorden van 0-12

prof. dr. Marina Danckaerts (psychiater) en mevr. Joke Dillen (psycholoog), Kinder- en Jeugdpsychiatrie, UPC KULeuven, campus Gasthuisberg

Hoe jonger een kind, des te groter het risico op overidentificatie van “normaal” gedrag of “aspecifiek problematisch” gedrag als ADHD. Hoewel de accuraatheid van de diagnosestelling op jonge leeftijd is verbeterd, moeten we ons realiseren dat op elke leeftijd de persistentie van ADHD-gedrag nooit is gegarandeerd en dat ADHD beter als een dynamisch concept dan als een persisterend kenmerk kan beschouwd worden. In de praktijk wordt ADHD jammer genoeg al te vaak als een uitsluitingsdiagnose gehanteerd, terwijl een gerichte symptoombevraging noodzakelijk is en veel helderheid creëert.

Psychodiagnostisch onderzoek heeft vooral een differentiaaldiagnostisch en prognostisch belang, maar geen enkele diagnostische waarde. De lezing zoemt in op valkuilen bij de diagnostiek en op de geldende Europese richtlijnen. Vervolgens zullen, aan de hand van casuïstiek, een aantal voorbeelden van goede en minder goede klinische praktijk worden besproken en kunnen ook diagnostische dilemma’s vanuit het publiek worden aangedragen.

Terug naar het programma-overzicht

 

Parallelsessie – optie 2: Adolescent

Een psychiatrische en psychodiagnostische, praktische kijk op diagnostiek van ADHD in de adolescentie

dr. Kristien Felix (psychiater) en mevr. Hermien De Backer (psycholoog), Code Lessius, Antwerpen

Op basis van wetenschappelijke diagnostische richtlijnen worden de problemen die adolescenten met ADHD ervaren bij het volbrengen van hun ontwikkelingstaken in kaart gebracht. Aan de hand van casuïstiek wordt ingegaan op de diagnostische middelen om ADHD en eventuele comorbiditeit op deze leeftijd vast te stellen. Door een specifiek sterkte-zwakteprofiel te maken, proberen we een op maat gemaakt antwoord te geven op de uitdaging die ADHD bij de adolescent vormt.

Terug naar het programma-overzicht

 

Parallelsessie – optie 3: Volwassene

Een psychiatrische en psychodiagnostische kijk op diagnostiek van ADHD bij volwassenen

dr. Steven Stes (psychiater) en dhr. Koen Vandepeol (psycholoog), UPC KULeuven, campus Kortenberg

Aan de hand van een casus worden de verschillende stappen van probleemgeoriënteerde diagnostiek bij volwassenen met het vermoeden van ADHD doorlopen. Bij de interactieve bespreking van deze casus worden wetenschappelijke richtlijnen sterk in het oog gehouden. De nadruk wordt gelegd op het feit dat diagnostiek van ADHD bij volwassenen steeds een breed differentiaaldiagnostisch onderzoek vereist. Diagnostische instrumenten die we hierbij kunnen gebruiken, worden voorgesteld, maar ook het nut van neuropsychologisch onderzoek komt aan bod.

Terug naar het programma-overzicht

 

Sterkte-zwakteanalyse in de diagnostiek van ADHD

mevr. Lotte Van Dyck, Code Lessius, Antwerpen

Naast de classificerende diagnostiek, die uitsluitsel geeft over de aan- of afwezigheid van één of meerdere stoornissen, is ook de assessment of het in kaart brengen van de sterktes en zwaktes van iemand een belangrijk onderdeel in de diagnostiek van ADHD. Het Cattel-Horn-Caroll (CHC) model biedt een theoretisch kader om de assessment en de aansluitende adviesverlening vorm te geven bij kinderen, adolescenten en volwassen met (een vermoeden van) ADHD. Het gebruik van dit model wordt geschetst aan de hand van casuïstiek.

Terug naar het programma-overzicht